De nieuwe trends in bedrijfshuisvesting.
21 augustus 2009 1.2 Bouwen voor bedrijven
De baksteen is terug, opdrachtgevers willen vrijwel alleen nog kantoren met flexplekken, gevels mogen weer mooi zijn en donker glas verliest het van transparant glas. Zie daar de nieuwe trends in bedrijfshuisvesting volgens de architecten Paul Wolters en Hans Leferink.
Paul en Hans zijn twee architecten, die een belangrijk deel van hun tijd besteden aan het ontwerpen van kantoren en bedrijfspanden. De technische ontwikkelingen gaan snel en de wensen van de klant veranderen mee, doordat er technisch steeds meer mogelijk is.
Neem baksteen. De populariteit ervan was jarenlang tanende, maar baksteen is bezig aan een sterke comeback. “Kijk naar een kantoor als dat van Coulisse langs de A1”, zegt Paul. “Het kantoor is van voren en van de zijkanten open en heeft een bakstenen achterkant. Dat geeft een speciaal effect.”
Hans: “De baksteenindustrie is een voorbeeld van een sector, die innovatief bezig is. Vroeger moest elke voeg tussen de vijf en zeven millimeter dik zijn. Je hebt nu ook bakstenen, die je met een één millimeter voeg kunt lijmen. Je krijgt dan een heel ander effect; niet de voeg, maar de baksteen bepaalt de uitstraling.”
Hans wijst er op, dat ook waar het om beplating gaat de keuze voor architecten een stuk royaler is geworden. “Vroeger kon je kiezen voor damwandprofiel. Niet bepaald fraai, maar wel effectief. Als je ziet wat er nu allemaal aan speciaal ontworpen en gestanste platen op de markt is, is dat een wereld van verschil.”
En het voortschrijden der techniek maakt bovendien meer mogelijk. Vrijwel alle architecten werken tegenwoordig met software, die het effect van het ontwerp driedimensionaal afbeeldt. Dat maakt het ontwerpen in organische vormen, zoals Paul het noemt, een stuk eenvoudiger.
“Door de ontwikkeling van die software is er een andere soort architectuur ontstaan. Je kunt complexere vormen bedenken. Bijvoorbeeld glazen overspanningen, die in twee richtingen rond zijn. Zoals bij de nieuwbouw van autodealer Hessing in Utrecht. De software rekent tot op de millimeter nauwkeurig de maten van het glas uit. Dat was een aantal jaren geleden onmogelijk. Of het hoofdkantoor van de ING in Amsterdam, dat een fluïde architectuur kent. Door een calculatieprogramma aan je software te koppelen, verklein je het risico dat je bij dat soort complexe ontwerpen financieel de boot in gaat.”
Wat de glazen gevels betreft signaleert Hans een omslag van ondoorzichtig naar doorzichtig glas. “Tegenwoordig moet het weer transparant zijn. Wat is er mooier om door de glazen gevel te zien wat er gebeurt in het pand? En als je nog verder wilt gaan dan komt er een extra glazen gevel voor het pand, een zogeheten klimaatgevel. Daarin wordt de buitenlucht al voorverwarmd voordat deze het kantoor binnenkomt. Je kunt in die gebouwen een raam open zetten zonder dat er direct contact is met buiten. Een duurdere maar energietechnisch slimme oplossing. We hebben het toegepast in het kantoor van Fakadis, langs de A1 bij Oldenzaal.”
Zeker is dat bij de nieuwbouw van bedrijven en kantoren meer geld wordt uitgetrokken voor het ontwerp. Paul: “Ondernemers en ontwikkelaars realiseren zich meer dan voorheen dat de uitstraling van hun pand van grote invloed is op de marktwaarde. Anonieme blokkendozen worden nog maar nauwelijks gebouwd en die er al staan zijn steeds moeilijker te verkopen. Bijna al mijn opdrachtgevers hameren er op, dat hun nieuwe kantoor of bedrijfspand een zekere eigenheid moet hebben. Het moet de identiteit van het bedrijf weerspiegelen.”
De energierekening speelt een steeds grotere rol in het ontwerp. EPC-normen zijn omhoog geschroefd. De vraag om een CO2- neutraal ontwerp is inmiddels gemeengoed en ook de overtreffende trap daarvan – klimaatneutraal ontworpen gebouwen komt meer in zwang. “Mijn collega is bezig met een klimaatneutraal kantoor”, zegt Paul. “De gesloten achterwand aan de zuidzijde wordt geheel voorzien van zonnepanelen voor het opwekken van elektriciteit. De energie wordt verder opgewekt met een windturbine met een diameter van vijftien meter, die in een cilinder in de gevel wordt geplaatst. Er wordt gebruik gemaakt van aardwarmte om het gebouw mee te verwarmen en van betonkernactivering, waarbij je gebruik maakt van de massa van vloeren en wanden om warmte in op te kunnen slaan.”
Hoeveel de aanvangsinvestering in dit geval hoger ligt dan bij klassieke bouw, kan Paul nog niet zeggen. “In IJmuiden werk ik momenteel aan een project waarbij gebruik wordt gemaakt van betonkernactivering en zonnepanelen. Dan zit je met je aanvangsinvestering bijna tien procent hoger. Dat verdien je in zeven tot tien jaar terug.”
Uit: de Ondernemer.
Reageer