De nieuwe trends in bedrijfshuisvesting.

ontwerptrendsDe baksteen is terug, opdrachtgevers willen vrijwel alleen nog kantoren met flexplekken, gevels mogen weer mooi zijn en donker glas verliest het van transparant glas. Zie daar de nieuwe trends in bedrijfshuisvesting volgens de architecten Paul Wolters en Hans Leferink.

Paul  en Hans zijn twee architecten, die een belangrijk deel van hun tijd besteden aan het ontwerpen van kantoren en be­drijfspanden. De technische ont­wikkelingen gaan snel en de wen­sen van de klant veranderen mee, doordat er technisch steeds meer mogelijk is.

Neem baksteen. De populariteit er­van was jarenlang tanende, maar baksteen is bezig aan een sterke come­back. “Kijk naar een kantoor als dat van Coulisse langs de A1”, zegt Paul. “Het kan­toor is van voren en van de zijkan­ten open en heeft een bakstenen achterkant. Dat geeft een speciaal effect.”

Hans: “De baksteenin­dustrie is een voorbeeld van een sector, die innovatief bezig is. Vroe­ger moest elke voeg tussen de vijf en zeven millimeter dik zijn. Je hebt nu ook bakstenen, die je met een één millimeter voeg kunt lij­men. Je krijgt dan een heel ander effect; niet de voeg, maar de baksteen bepaalt de uitstraling.”

Hans wijst er op, dat ook waar het om beplating gaat de keuze voor architecten een stuk royaler is geworden. “Vroeger kon je kie­zen voor damwandprofiel. Niet be­paald fraai, maar wel effectief. Als je ziet wat er nu allemaal aan spe­ciaal ontworpen en gestanste platen op de markt is, is dat een wereld van verschil.”
En het voortschrijden der tech­niek maakt bovendien meer moge­lijk. Vrijwel alle architecten wer­ken tegenwoordig met software, die het effect van het ontwerp driedimensionaal afbeeldt. Dat maakt het ontwerpen in organi­sche vormen, zoals Paul het noemt, een stuk eenvoudiger.

“Door de ontwikkeling van die software is er een andere soort ar­chitectuur ontstaan. Je kunt com­plexere vormen bedenken. Bijvoor­beeld glazen overspanningen, die in twee richtingen rond zijn. Zoals bij de nieuwbouw van autodealer Hessing in Utrecht. De software re­kent tot op de millimeter nauw­keurig de maten van het glas uit. Dat was een aantal jaren geleden onmogelijk. Of het hoofdkantoor van de ING in Amsterdam, dat een fluïde architectuur kent. Door een calculatieprogramma aan je software te koppelen, verklein je het risico dat je bij dat soort com­plexe ontwerpen financieel de boot in gaat.”

Wat de glazen gevels betreft signa­leert Hans een omslag van ondoorzichtig naar doorzich­tig glas. “Tegenwoordig moet het weer transparant zijn. Wat is er mooier om door de glazen gevel te zien wat er gebeurt in het pand? En als je nog verder wilt gaan dan komt er een extra glazen gevel voor het pand, een zogeheten kli­maatgevel. Daarin wordt de buiten­lucht al voorverwarmd voordat de­ze het kantoor binnenkomt. Je kunt in die gebouwen een raam open zetten zonder dat er direct contact is met buiten. Een duurde­re maar energietechnisch slimme oplossing. We hebben het toege­past in het kantoor van Fakadis, langs de A1 bij Olden­zaal.”

Zeker is dat bij de nieuwbouw van bedrijven en kantoren meer geld wordt uitgetrokken voor het ont­werp. Paul: “Onderne­mers en ontwikkelaars realiseren zich meer dan voorheen dat de uit­straling van hun pand van grote in­vloed is op de marktwaarde. Ano­nieme blokkendozen worden nog maar nauwelijks gebouwd en die er al staan zijn steeds moeilijker te verkopen. Bijna al mijn opdracht­gevers hameren er op, dat hun nieuwe kantoor of bedrijfspand een zekere eigenheid moet heb­ben. Het moet de identiteit van het bedrijf weerspiegelen.”

De energierekening speelt een steeds grotere rol in het ontwerp. EPC-normen zijn omhoog ge­schroefd. De vraag om een CO2- neutraal ontwerp is inmid­dels gemeengoed en ook de over­treffende trap daarvan – klimaat­neutraal ontworpen gebouwen ­komt meer in zwang. “Mijn collega is bezig met een klimaatneu­traal kantoor”, zegt Paul. “De gesloten achterwand aan de zuidzijde wordt geheel voor­zien van zonnepanelen voor het opwekken van elektriciteit. De energie wordt verder opgewekt met een windturbine met een dia­meter van vijftien meter, die in een cilinder in de gevel wordt ge­plaatst. Er wordt gebruik gemaakt van aardwarmte om het gebouw mee te verwarmen en van be­tonkernactivering, waarbij je ge­bruik maakt van de massa van vloeren en wanden om warmte in op te kunnen slaan.”

Hoeveel de aanvangsinvestering in dit geval hoger ligt dan bij klassie­ke bouw, kan Paul nog niet zeg­gen. “In IJmuiden werk ik momen­teel aan een project waarbij ge­bruik wordt gemaakt van beton­kernactivering en zonnepanelen. Dan zit je met je aanvangsinveste­ring bijna tien procent hoger. Dat ver­dien je in zeven tot tien jaar terug.”

Uit: de Ondernemer.

Delen:
  • Facebook
  • Google Bookmarks
  • email
  • Twitter

Reageer